maandag 7 maart 2011

Psalm 42: Heimwee naar God

2 Zoals een hinde smacht
naar stromend water,
zo smacht mijn ziel
naar u, o God.

3 Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God,
wanneer mag ik nader komen
en Gods gelaat aanschouwen?

4 Tranen zijn mijn brood,
bij dag en bij nacht,
want heel de dag hoor ik zeggen:
‘Waar is dan je God?’

5 Weemoed vervult mijn ziel
nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God –
een feestende menigte,
juichend en lovend.

6 Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

7 Mijn ziel is bedroefd,
daarom denk ik aan u,
hier in het land van de Jordaan,
bij de Hermon, op de top van de Misar.

8 De roep van vloed naar vloed,
de stem van uw waterstromen –
al uw golven slaan
zwaar over mij heen.

9 Overdag bewijst de HEER mij zijn liefde,
’s nachts klinkt een lied in mij op,
een gebed tot de God van mijn leven.

10 Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet u mij,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?’

11 Mij gaat door merg en been
de hoon van mijn belagers,
want ze zeggen heel de dag:
‘Waar is dan je God?’

12 Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

Psalm 31: Gebed in nood

2 Bij U, HERE, schuil ik,
laat mij nimmer beschaamd worden.
Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid,
3 neig uw oor tot mij, red mij haastig.
Wees mij tot een beschuttende rots,
tot een sterke vesting om mij te redden;
4 want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting,
en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden.
(...)
6 In uw hand beveel ik mijn geest;
Gij verlost mij, HERE, getrouwe God.
(...)
8 Ik wil juichen en mij verheugen over uw goedertierenheid,
daar Gij acht hebt geslagen op mijn ellende,
hebt geweten van de benauwdheden mijner ziel.
(...)
10 Wees mij genadig, o HERE, want ik ben benauwd;
van verdriet verkwijnt mijn oog, mijn ziel en mijn lichaam.
11 Want mijn leven vergaat in kommer en mijn jaren in zuchten,
mijn kracht struikelt door mijn ongerechtigheid,
en mijn gebeente verkwijnt.
12 Voor allen die mij benauwen, ben ik tot een smaad geworden,
voor mijn buren allermeest,
en voor mijn bekenden tot een schrik;
wie mij op straat zien, vluchten voor mij weg.
13 Vergeten ben ik, uit het hart, als een dode;
ik ben geworden als gebroken vaatwerk.
(...)
15 Maar ik vertrouw op U, HERE,
ik zeg: Gij zijt mijn God.
16 Mijn tijden zijn in uw hand, red mij
uit de hand van mijn vijanden en vervolgers.
17 Doe uw aanschijn lichten over uw knecht,
verlos mij door uw goedertierenheid.
18 HERE, laat mij niet beschaamd worden, want U roep ik aan;
(...)
20 Hoe groot is het goed
dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen,
dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen
ten aanschouwen van de mensenkinderen.
21 Gij verbergt hen in het verborgene van uw aanschijn
voor de samenscholing der mensen;
Gij bergt hen in een hut
voor het getwist der tongen.
22 Geprezen zij de HERE,
want Hij heeft mij wonderbare goedertierenheid betoond
in de gloed der benauwdheid.
23 Terwijl ik in mijn angst dacht:
ik ben verbannen uit uw oog –
hebt Gij voorwaar mijn luide smekingen gehoord,
toen ik tot U riep om hulp.
24 Hebt de HERE lief, al zijn gunstgenoten;
de HERE bewaart de getrouwen,
maar ruimschoots vergeldt Hij de trotsen.
25 Weest sterk en uw hart zij onversaagd,
gij allen, die op de HERE hoopt.

Prima kortetermijn-geheugen...

J. vertelde dat vader expliciet vroeg om Psalm 31 voor te lezen. Ongeveer een halfjaar geleden viel per toeval mijn oog erop toen ik door de bijbel bladerde om vader wat voor te lezen. Sindsdien is het één van zijn 'favorieten'.
Het is verwonderlijk dat vader zo'n getal 31 onthoudt. Net zo goed onthoudt hij Psalm 42, een andere 'favoriet' van hem.
Ik heb zo vaak de indruk dat zijn geheugen een stuk beter functioneert dan men ons wil doen geloven. Hij heeft weliswaar moeite om de juiste woorden te vinden om te kunnen communiceren, maar er komt nog steeds een heleboel bij hem binnen dat gewoon normaal beklijft.
Soms vraag ik mij af of het concept van een dementerende, die 'kinds' is, geen kortetermijngeheugen meer heeft, zich niet meer bewust van zijn omgeving is, waar je van alles kunt doen omdat hij het toch niet door heeft - of dat concept niet eens grondig onder de microscoop moet.

Intense wanhoop en intens verdriet

Vader hield gisteren niet meer op met huilen. Hij vertelde een heleboel, maar helaas kon ik slechts enkele zinnen verstaan. Maar die waren genoeg. Hij is teleurgesteld in zijn zoon, broer B., er gebeurt helemaal niets, zijn kamer ... (vliegt hem aan denk ik), en een paar keer riep hij de naam van mijn moeder. Hij smeekte me om mee te mogen naar huis.
Het sneert door me heen dat ik hem, mijn vader die één brok ellende is, moet vertellen dat dat niet kan. Tussendoor probeerde hij te bidden maar liet dat ook varen na een paar pogingen. Het is zo hartverscheurend om te zien. Dan zag hij me weer en herkende me weer, en begon weer te huilen. Ik ben gebleven tot hij iets bedaarde en ben toen naar zijn vriend J. gereden. Ik heb hem gevraagd naar vader toe te gaan omdat ik hem niet in geloof de troost kan bieden die vader zoekt. J. is gelukkig direct gegaan. Later kreeg ik een mail van hem dat vader en hij samen de bijbel hebben gelezen, hebben gezongen en gebeden, en dat vader daar blij van werd.
Ik ben zo blij dat vader een vriend als J. heeft.