maandag 7 maart 2011

Psalm 31: Gebed in nood

2 Bij U, HERE, schuil ik,
laat mij nimmer beschaamd worden.
Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid,
3 neig uw oor tot mij, red mij haastig.
Wees mij tot een beschuttende rots,
tot een sterke vesting om mij te redden;
4 want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting,
en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden.
(...)
6 In uw hand beveel ik mijn geest;
Gij verlost mij, HERE, getrouwe God.
(...)
8 Ik wil juichen en mij verheugen over uw goedertierenheid,
daar Gij acht hebt geslagen op mijn ellende,
hebt geweten van de benauwdheden mijner ziel.
(...)
10 Wees mij genadig, o HERE, want ik ben benauwd;
van verdriet verkwijnt mijn oog, mijn ziel en mijn lichaam.
11 Want mijn leven vergaat in kommer en mijn jaren in zuchten,
mijn kracht struikelt door mijn ongerechtigheid,
en mijn gebeente verkwijnt.
12 Voor allen die mij benauwen, ben ik tot een smaad geworden,
voor mijn buren allermeest,
en voor mijn bekenden tot een schrik;
wie mij op straat zien, vluchten voor mij weg.
13 Vergeten ben ik, uit het hart, als een dode;
ik ben geworden als gebroken vaatwerk.
(...)
15 Maar ik vertrouw op U, HERE,
ik zeg: Gij zijt mijn God.
16 Mijn tijden zijn in uw hand, red mij
uit de hand van mijn vijanden en vervolgers.
17 Doe uw aanschijn lichten over uw knecht,
verlos mij door uw goedertierenheid.
18 HERE, laat mij niet beschaamd worden, want U roep ik aan;
(...)
20 Hoe groot is het goed
dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen,
dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen
ten aanschouwen van de mensenkinderen.
21 Gij verbergt hen in het verborgene van uw aanschijn
voor de samenscholing der mensen;
Gij bergt hen in een hut
voor het getwist der tongen.
22 Geprezen zij de HERE,
want Hij heeft mij wonderbare goedertierenheid betoond
in de gloed der benauwdheid.
23 Terwijl ik in mijn angst dacht:
ik ben verbannen uit uw oog –
hebt Gij voorwaar mijn luide smekingen gehoord,
toen ik tot U riep om hulp.
24 Hebt de HERE lief, al zijn gunstgenoten;
de HERE bewaart de getrouwen,
maar ruimschoots vergeldt Hij de trotsen.
25 Weest sterk en uw hart zij onversaagd,
gij allen, die op de HERE hoopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten